• Wie zelf fiscaal vriendelijk wil beleggen om extra pensioen op te bouwen, moet met een aantal dingen rekening houden.
  • Via een geblokkeerde pensioenrekening kun je belastingvrij vermogen opbouwen, maar in de uitkeringsfase ben je wel aan regels gebonden.
  • Business Insider rekent aan de hand van voorbeelden door waar je op moet letten, als je mikt op een netto inkomen van 2.000 euro of 3.000 euro per maand, inclusief de AOW.

Wie zelf aanvullend pensioen wil opbouwen voor de oude dag als werknemer of zelfstandige heeft fiscaal gezien in principe twee hoofdopties. Of je bouwt vermogen op dat fiscaal wordt belast in box 3, of je kiest voor een fiscaal gunstige pensioenrekening.

Belangrijke verschillen zijn dat je bij de opbouw van vermogen in box 3 boven de vrijstelling van 50.000 euro geconfronteerd wordt met de jaarlijkse vermogensrendementsheffing. Die hakt in op het rendement dat je op de beurs kunt halen. Aan de andere kant ben je vrij om het vermogen naar eigen inzicht aan te wenden op momenten dat dit voor jou uitkomt.

Over extra pensioen opbouwen via box 3 heeft Business Insider eerder deze artikelen geschreven:

Dit keer gaan we in op de andere variant, die fiscaal gezien een lijfrentebeleggingsrecht heet. Je bouwt dan vermogen op via een fiscaal geblokkeerde pensioenrekening.

Dat wil zeggen: in de opbouwfase geniet je van fiscale voordelen, maar als je in die periode toch geld van je pensioenrekening wilt halen, moet je extra veel belasting betalen. Tussentijds je vermogen aanspreken wordt dus zwaar ontmoedigd.

Tijdens de opbouwfase betaal je geen vermogensbelasting in box 3. Aan het einde van de opbouwfase, tegen de tijd dat je met pensioen gaat, heb je wel de plicht om het vermogen in een uitkeringsproduct te stoppen.

Daarbij zijn er diverse varianten, waarbij je kunt variëren met de looptijd van de uitkering. Je betaalt over de bruto uitkeringen belasting in box 1.

Stel nu dat je mikt op een netto inkomen van 2.000 euro of 3.000 euro, inclusief de AOW-uitkering van de staat. Hoeveel moet je dan per maand opzij zetten op zo'n fiscaal gefaciliteerde pensioenrekening?

Het antwoord is afhankelijk van diverse aannames en vergt een aantal stappen.


1. Bruto uitkering boven op de AOW-uitkering

Om te beginnen kun je via deze tool van berekenhet.nl, met wat extra eigen bewerkingen, bepalen wat je per maand aan bruto uitkeringen uit een uitkeringsproduct moet halen om netto op 2.000 euro of 3.000 euro komen. Dit hang mede af van de vraag of je wel of geen partner hebt.

Het onderscheid tussen wel of geen partner is van belang, omdat dit invloed heeft op de hoogte van je AOW-uitkering en daarmee op de aanvullende uitkering die je nodig hebt.

Hieronder geven we de bruto uitkeringen die je nodig hebt uit lijfrenteproducten om samen met je AOW op 2.000 euro of 3.000 euro netto te komen op maandbasis.

In de tabel hierboven is te zien dat je voor een persoonlijk netto pensioen van 2.000 euro of 3.000 euro een wat hoger bedrag voor de aanvullende uitkering moet hebben als je een partner hebt. De reden hiervoor is dat jouw individuele AOW-uitkering lager is als je een partner hebt, vergeleken met de AOW voor alleenstaanden.

Iets anders dat opvalt is dat een alleenstaande ongeveer 1.200 euro per maand aan bruto lijfrenteuitkering moet hebben voor 2.000 euro netto pensioen inclusief de AOW; voor 3.000 euro netto pensioen (dus 1.000 euro meer), moet je bruto bijna 2.000 euro extra aan bruto lijfrenteuitkering hebben. In de situatie mét partner geldt iets vergelijkbaars.

Wat hierbij meespeelt is het effect van heffingskortingen, ofwel bedragen die je in mindering kunt brengen op de te betalen belasting. Hoe hoger je totale pensioeninkomen, hoe lager fiscale voordelen zoals de algemene heffingskorting en de ouderenkorting. Dit zorgt ervoor dat je bruto inkomsten uit lijfrenteuitkeringen verhoudingsgewijs fors hoger moeten zijn om netto meer pensioen over te houden.


2. Benodigd vermogen voor bruto uitkering uit lijfrenteproduct

Nu we de richtbedragen hebben voor de bruto-uitkeringen op maandbasis is de vraag: hoe hoog moet het vermogen zijn dat je bij pensionering in een uitkeringsproduct stopt om een bepaalde bruto uitkering te krijgen?

In de tabellen hieronder geven we dat aan op basis van berekeningen met deze tool van berekenhet.nl. We gaan er hierbij van uit dat de uitkeringsperiode 25 jaar is vanaf het moment van pensionering.

Verder kijken we naar twee scenario's: in eerste instantie nemen we aan dat het vermogen gedurende de 25-jarige looptijd van de uitkering tegen een vaste rente van 1 procent rendeert; dat zit in de buurt van de huidige actuele rentes voor uitkeringsproducten.

Daarnaast kijken we naar wat er gebeurt als de rente in de uitkeringsperiode 3 procent is. Dat is relevant als rentes de komende jaren stijgen, want je bent bij uitkeringsproducten afhankelijk van de rentestand in de periode dat je de uitkering laat ingaan.


Als je bovenstaande tabellen bekijkt, valt meteen iets op. Bij een rente van 1 procent tijdens de 25-jarige uitkeringsperiode heb je een veel groter vermogen nodig om hetzelfde uitkeringsbedrag te krijgen dan bij een rente van 3 procent.

Voor de uitkering van bruto 1.620 euro per maand gaat het bijvoorbeeld om 430.000 euro bij 1 procent rente, tegen 350.000 euro bij 3 procent. Dat is een verschil van 80.000 euro.

Het lastige is dus dat je hierbij maar beperkte speelruimte om een ingangsdatum te kiezen en afhankelijk bent van de rente in de periode dat je met pensioen gaat. Voor de prognoses over hoeveel vermogen je moet opbouwen, maakt het echter veel uit of je uitgaat van de huidige lage rente bij pensionering of een wat hogere rente.


3. Maandelijkse inleg bij opbouw vermogen voor extra pensioen

We weten nu iets over de vermogensbedragen die horen bij bepaalde maandelijkse uitkeringen, afhankelijk van de rentestanden. De volgende vraag is: hoeveel moet je per maand inleggen om tot een bepaald vermogen te komen?

Hiervoor nemen we twee scenario's: een vroege starter die 40 jaar lang vermogen opbouwt en kan rekenen op een jaarlijks rendement van 6 procent; en een latere starter die 20 jaar lang vermogen opbouwt en iets conservatiever moet beleggen tegen een jaarlijks rendement van 5 procent.

Hieronder geven we op basis van deze tool van berekenhet.nl de resultaten weer.


Je ziet hier meteen het grote verschil voor de benodigde inleg, afhankelijk van opbouwperiode en ook het verschil in rendement.

Zo hoef je voor een vermogen dat 40 jaar tegen 6 procent rendeert maar 135 euro per maand in te leggen om op 255.000 euro te komen. Heb je dat bedrag binnen 20 jaar nodig en rendeert je inleg tegen 5 procent, dan moet je maandelijks liefst 620 euro inleggen.

Bij deze berekeningen hoef je geen rekening te houden met de vermogensbelasting in box 3. Daarvan ben je immers vrijgesteld met de fiscale pensioenrekening. Je hebt wel beleggingskosten, maar als je in breed gespreide indexfondsen belegt gaat het om bijvoorbeeld 0,3 procent per jaar. Dan moet je dus op de beurs 6,3 procent rendement per jaar halen om qua netto rendement op 6 procent uit te komen.


4. Fiscaal voordeel: ingelegde premies aftrekbaar in box 1

Tot slot is er nóg een fiscaal voordeel waar je gebruik van kunt maken met een fiscaalvriendelijke pensioenrekening. Als je een 'pensioengat' hebt, mag je jaarlijkse premie-inleg opvoeren als aftrekpost bij de aangifte voor de inkomstenbelasting in box 1.

Het bedrag dat je per 2021 maximaal als aftrekpost mag opvoeren is 13.236 euro, ofwel een bruto premie-inleg op je beleggingsrekening van 1.103 euro per maand.

Als je het voordeel van de belastingaftrek niet opsoupeert, maar gebruikt als inzet voor de bedragen die je maandelijks inlegt, hoef je netto dus minder in te leggen. In de onderstaande tabellen geven we weer hoeveel dat scheelt vergeleken met de bruto inleg uit de voorgaand sectie.

We gaan in het voorbeeld hieronder uit van de fiscale aftrek tegen een percentage van 37 procent. Voor inkomens boven de pakweg 65.000 euro geldt momenteel nog een hoger aftrekpercentage, maar dat wordt de komende jaren omlaag gebracht naar 37 procent.


Je ziet hier dat het voordeel van de fiscale aftrekbaarheid van inlegde premies aanzienlijk kan zijn. Zonder dit voordeel moet je voor een beoogd vermogen van 255.000 euro bij een 40-jarige opbouwperiode maandelijks 135 euro opzij zetten, tegen 85 euro per maand als je het fiscale voordeel als aanvulling gebruikt om tot de bruto inleg van 135 euro per maand te komen.

Verder zie je dat bij het opbouwen van een fors vermogen in bijvoorbeeld 20 jaar tijd, de maandelijkse bruto premie-inleg zo hoog wordt (meer dan 1.103 euro per maand), dat je de grens voor de maximale premie-afrek overschrijdt.

Hierdoor zit er in de tabel voor een beleggingsperiode van 20 jaar een flinke knik bij de vermogens van respectievelijk 430.000 euro en 650.000 euro, omdat je ergens daartussen de grens van fiscaal aftrekbare inleg van 1.103 euro per maand overschrijdt. Je moet dan dus meer uit eigen zak inleggen.

Conclusie van dit alles? Als je met een fiscaal vriendelijke pensioenrekening vermogen voor later opbouwt, moet je onvermijdelijk met scenario's werken waarbij de beoogde netto uitkering, de duur van de opbouwperiode, het beleggingsrendement én de rentestand bij aanvang van de uitkeringsperiode belangrijke factoren zijn.

Wie zelf geen zin of tijd heeft om dat door te rekenen, kan uiteraard ook professionele financiële experts raadplegen.

[activecampaign form=24]

Lees meer over vermogen in box 3: